Vormen toevoegen en bewerken

Als u een vorm aan een werkblad hebt toegevoegd, kunt u de vorm op verschillende manieren aanpassen. Zo kunt u bijvoorbeeld de standaardster met vijf punten wijzigen in een ster met twintig punten, aanpassen hoe de hoeken van een vierkant worden afgerond, tekst in een vorm toevoegen, enzovoort.

Een vorm toevoegen

  1. Klik op de knop 'Vorm' Vormknop in de knoppenbalk.

    Klik op de pijlen om meer vormstijlen weer te geven.

  2. Selecteer een vorm om deze aan het werkblad toe te voegen.

Lijnen en pijlen toevoegen

U kunt een rechte of gekromde lijn toevoegen en vervolgens de vormgeving van de lijn wijzigen door de breedte (dikte) of kleur te wijzigen, of door verschillende eindpunten toe te voegen, zoals een pijl, cirkel of vierkant.

  1. Klik op de knop 'Vorm' Vormknop in de knoppenbalk en klik vervolgens op een lijn.

    U kunt ook een bestaande lijn selecteren.

  2. Klik in het paneel 'Stijl' van het infovenster 'Opmaak' op het driehoekje naast 'Lijn'.

  3. Voer een of meer van de volgende stappen uit:

    • De dikte van een lijn aanpassen: Klik op de pijlen naast de puntgrootte of voer een getal in om de dikte van de lijn te wijzigen.

    • Eindpunten wijzigen: Klik op het venstermenu naast 'Eindpunten' en selecteer een eindpunt.

    Regelaars voor het wijzigen van de eindpunten, dikte en kleur van een lijn

Tekst aan een vorm toevoegen

  • Klik dubbel op de vorm om het invoegpunt weer te geven en typ vervolgens uw tekst.

    Als niet alle tekst in de vorm past, wordt een aanduiding voor bijsnijden (+) weergegeven. Om de grootte van de vorm te wijzigen, klikt u erop en sleept u een selectiegreep totdat u alle tekst ziet.

U kunt de tekst in de vorm opmaken net als andere tekst in het werkblad. Selecteer de tekst en gebruik de functies in het paneel 'Tekst' van het infovenster 'Opmaak' om de opmaak te wijzigen.

Curven langs de rand van de vorm aanpassen

  1. Selecteer een vorm.

  2. Kies 'Opmaak' > 'Vormen en lijnen' > 'Maak bewerkbaar' (uit het Opmaak-menu boven in het scherm).

  3. Klik dubbel op een greep om van een gekromde lijn een rechte lijn te maken. De greep geeft het type lijn aan:

    • Vierkant met rode omtrek: Rechte lijnen. Lijnen die met dit punt zijn verbonden, zijn recht.

    • Cirkel met rode omtrek: Gekromde lijnen. Lijnen die met dit punt zijn verbonden, zijn gekromd.

  4. Klik buiten de vorm als u klaar bent met bewerken.

Om de standaardcurve te wijzigen in Bézier, klikt u op 'Numbers' > 'Voorkeuren' en selecteert u vervolgens in het paneel 'Algemeen' de optie 'Gebruik standaard Bézier-curven'. Als u een vorm bewerkt waarin Bézier-curven worden gebruikt, past u de curve aan met de grepen op het punt.

De kenmerken van een vorm aanpassen

U kunt de kenmerken van een vooraf getekende vorm op verschillende manieren wijzigen.

Selecteer een vorm en voer een of meer van de volgende stappen uit:

  • De vorm van de hoeken van een afgerond vierkant wijzigen: Sleep de groene greep in de richting van een hoek om de hoek scherper te maken, of weg van een hoek om de hoek ronder te maken.

  • Het aantal punten in een ster wijzigen: Sleep de buitenste groene greep rechtsom of linksom om punten toe te voegen of te verwijderen. Het minimale aantal punten in een ster is drie en het maximale aantal is twintig.

  • De vorm van punten in een ster wijzigen: Sleep de binnenste groene greep naar het midden van de ster om de punten lang en smal te maken, of sleep de greep weg van het midden om de punten korter en breder te maken.

  • De vorm van een bijschrift of een tekstballon wijzigen: Sleep de groene greep aan het dikke gedeelte van de ballon om de vorm te wijzigen. Sleep de groene greep aan het eind van de ballonpunt om de lengte en de positie ervan te wijzigen. Sleep de groene greep aan het begin van de ballonpunt om de breedte ervan te wijzigen.

  • Het aantal zijden in een vijfhoek wijzigen: Sleep de groene greep rechtsom of linksom om het aantal zijden aan te passen.

  • De afmetingen van pijlen aanpassen: Sleep de groene greep in de richting van de pijlpunt om de punt minder diep te maken, of sleep de greep van de zijkant naar buiten om de lijn van de pijl dikker te maken.

  • Meer bewerkingspunten aan een vorm toevoegen: Kies 'Opmaak' > 'Vormen en lijnen' > 'Maak bewerkbaar' (uit het Opmaak-menu boven in het scherm). Klik om een bewerkingspunt toe te voegen en sleep het punt.

Een vorm tekenen

U kunt uw eigen vormen aanmaken door op het werkblad te "tekenen".

  1. Klik op de knop 'Vorm' Vormknop in de knoppenbalk en klik vervolgens op 'Teken met pen'.

  2. Klik ergens in het werkblad om het beginpunt van uw eigen vorm te bepalen.

  3. Verplaats de aanwijzer en klik om een nieuw punt aan te maken. Voeg zoveel punten toe als u wilt.

    Om een gekromd segment aan te maken, klikt en sleept u en klikt u vervolgens nogmaals.

    Om een segment te verwijderen dat u het laatst hebt aangemaakt, selecteert u een punt en drukt u op de Delete-toets.

  4. Om de vorm te voltooien, voert u een van de volgende stappen uit:

    • De vorm sluiten (voeg een ononderbroken lijn toe tussen het laatste en het eerste punt): Klik op het eerste punt.

    • De vorm open laten (geen lijn tussen het laatste en het eerste punt): Druk op de Esc-toets.

Om de punten of lijncontouren van de vorm te wijzigen, selecteert u de vorm en kiest u 'Opmaak' > 'Vormen en lijnen' > 'Maak bewerkbaar' (uit het Opmaak-menu boven in het scherm).

Vormen combineren om een nieuwe vorm aan te maken

U kunt een nieuwe vorm aanmaken door meerdere vormen met elkaar te combineren. Als u bijvoorbeeld een hartvormige vorm wilt aanmaken, kunt u van drie vormen, een diamant en twee cirkels één vorm maken. U kunt ook vormen weghalen uit andere vormen of het overlappende deel tussen twee vormen verwijderen.

  1. Selecteer minimaal twee vormen die elkaar raken of overlappen.

    Tip: Laat vormen overlappen voor een interessant effect.

  2. Klik in het paneel 'Orden' van het infovenster 'Opmaak' op een van de volgende knoppen:

    • 'Voeg samen': Hiermee maakt u één vorm van de geselecteerde vormen.

    • 'Doorsnede': Hiermee maakt u een vorm op basis van het overlappende gedeelte.

    • 'Trek af': Hiermee verwijdert u de vorm die in een laag boven een andere vorm ligt. Om de vorm te kiezen die u wilt verwijderen, verplaatst u de vorm naar de bovenste laag. Meer informatie over het wijzigen van lagen is te vinden in Objecten in een laag plaatsen, groeperen en vergrendelen.

    • 'Laat weg': Hiermee maakt u een vorm waaruit het overlappende deel van de vormen is weggelaten.

    Afbeelding van de vorm die ontstaat als een vierkant en een ster worden gecombineerd