Spreidingsdiagrammen en ballondiagrammen aanmaken

In spreidingsdiagrammen worden gegevens als punten uitgezet en voor deze diagrammen zijn minimaal twee kolommen of rijen met gegevens nodig om waarden te kunnen uitzetten voor één gegevensreeks. Om meerdere gegevensreeksen weer te geven, gebruikt u sets van twee kolommen of twee rijen.

Ballondiagrammen lijken op spreidingsdiagrammen, maar gegevens worden uitgezet in ballonnen. Elke gegevensreeks bevat een derde dimensie voor de relatie tussen de vergeleken waarden (x en y) en een grootte (z). De waarde van de grootte bepaalt het formaat van de ballon.

Er zijn twee manieren om deze diagrammen aan te maken. U kunt een leeg diagram toevoegen en de tabelcellen selecteren met de gegevens die u wilt gebruiken. U kunt ook eerst tabelcellen selecteren en vervolgens een diagram aanmaken waarin de gegevens worden weergegeven. Hoe u het diagram ook aanmaakt, zodra u de gegevens in de tabel wijzigt, wordt het diagram automatisch bijgewerkt.

In dit onderwerp wordt beschreven hoe u een diagram kunt toevoegen en vervolgens gegevens kunt selecteren.

Een spreidingsdiagram aanmaken

  1. Klik op 'Diagram'  in de knoppenbalk en selecteer het type spreidingsdiagram dat u wilt toevoegen.

    Klik op de tab '2D' of 'Interactief' om alle opties te zien. Er zijn geen 3D-spreidingsdiagrammen.

  2. Klik onder het diagram op 'Voeg diagramgegevens toe'. Als u 'Voeg diagramgegevens toe' niet ziet, is wellicht het diagram niet geselecteerd.

  3. Selecteer de tabelrijen of -kolommen met de gegevens die u wilt gebruiken door op de cijfer- of letterbalk voor de desbetreffende rijen of kolommen te klikken.

    U kunt rijen of kolommen selecteren uit een of meer tabellen, ook als die tabellen in verschillende werkbladen staan.

    Als u twee kolommen selecteert: In het spreidingsdiagram wordt één gegevensreeks uitgezet. De kolom die u het eerst selecteert, bepaalt de x-aswaarden en de tweede kolom bepaalt de y-aswaarden.

    Als u meer dan twee kolommen selecteert: De kolom die u het eerst selecteert, bepaalt de x-aswaarden. Bij elke extra kolom die u selecteert, wordt een nieuwe reeks aangemaakt (en wordt de y-aswaarde voor die reeks bepaald).

    Als u wilt dat elke spreidingsreeks een andere kolom gebruikt voor x-aswaarden, schakelt u 'Toon x-waarden' uit in het venstermenu in de balk onder in het venster.

    Als u één kolom selecteert: Bij het spreidingsdiagram worden gegevens uitgezet zoals bij een lijndiagram, met de waarden uit de geselecteerde kolom langs de y-as.

  4. Om in te stellen dat rijen of kolommen als reeksen moeten worden uitgezet, kiest u een optie uit het venstermenu in de balk onder in het venster.

    Balk met opties om rijen of kolommen als gegevensreeks uit te zetten
  5. Klik op 'Gereed'.

Een ballondiagram aanmaken

In ballondiagrammen wordt elke gegevensreeks bepaald door drie waarden. De eerste twee waarden (x en y) bepalen de positie (of coördinaten) van de ballon, en de derde waarde (z) bepaalt het formaat van de ballon.

  1. Klik op 'Diagram'  in de knoppenbalk en selecteer het type ballondiagram dat u wilt toevoegen.

    Klik op de tab '2D' of 'Interactief' om alle opties te zien. Er zijn geen 3D-ballondiagrammen.

  2. Klik onder het diagram op 'Voeg diagramgegevens toe'. Als u 'Voeg diagramgegevens toe' niet ziet, is wellicht het diagram niet geselecteerd.

  3. Selecteer de tabelrijen of -kolommen met de gegevens die u wilt gebruiken door op de cijfer- of letterbalk voor de desbetreffende rijen of kolommen te klikken.

    U kunt rijen of kolommen selecteren uit een of meer tabellen, ook als die tabellen in verschillende werkbladen staan.

    • Eén gegevensreeks uitzetten: Selecteer drie kolommen. De eerste kolom die u selecteert, bepaalt de waarden op de x-as, de tweede kolom bepaalt de waarden op de y-as en de derde kolom bepaalt het formaat van de ballon.

    • Meerdere gegevensreeksen uitzetten: Selecteer sets met kolommen. In het ballondiagram wordt elke groep met drie kolommen uitgezet als een afzonderlijke gegevensreeks. De eerste kolom die u selecteert, bepaalt de waarden op de x-as, de tweede kolom bepaalt de waarden op de y-as en de derde kolom bepaalt het formaat van de ballonnen.

      Als u wilt dat elke ballonreeks één kolom deelt voor x-aswaarden, kiest u 'Toon x-waarden' in het venstermenu in de balk onder in het venster. In dit geval selecteert u sets met twee kolommen voor elke afzonderlijke gegevensreeks.

    • Gegevens uit één kolom gebruiken: Selecteer de kolom. Het ballondiagram zet de gegevens uit zoals bij een lijndiagram, met de waarden uit de geselecteerde kolom langs de y-as.

  4. Om in te stellen dat rijen of kolommen als reeksen moeten worden uitgezet, kiest u een optie uit het venstermenu in de balk onder in het venster.

    Balk met opties om rijen of kolommen als gegevensreeks uit te zetten
  5. Klik op 'Gereed'.

De x-as delen voor meerdere waarden langs de y-as

Het delen van de x-as houdt in dat u één soort waarde langs de x-as uitzet, terwijl meerdere soorten waarden langs de y-as kunnen worden uitgezet.

  1. Selecteer het diagram en klik vervolgens op 'Wijzig gegevensverwijzingen'.

  2. Kies 'Toon x-waarden' uit het venstermenu in de balk onder in het venster.

    Balk met opties om rijen of kolommen als gegevensreeks uit te zetten
    Venstermenu met geavanceerde opties voor het uitzetten van gegevens
  3. Klik op 'Gereed'.

U kunt de gegevensbereiken waarnaar het diagram verwijst, op elk gewenst moment wijzigen. Meer informatie is te vinden in Gegevensverwijzingen van een diagram wijzigen.